Leasing en verhuur
Hier vindt u wat toelichting over de terminologie die gangbaar is in onze sectoren en specifieke informatie over de Lange- en kortetermijnsector in voertuigenverhuur.
Terminologie
VERHUUR OP LANGE TERMIJN & LEASING: verwarring tussen de termen
1. Personen die niet vertrouwd zijn met “LEASING” verwarren vaak deze term met andere zoals “VERHUUR OP LANGE TERMIJN”, “OPERATIONELE LEASING”, “RENTING”, “FULL OPERATIONAL LEASING” en nog vele andere !
Het lijkt ons dus nuttig om enkele termen te verduidelijken, alvorens onze site te overlopen. Deze preciseringen hebben uiteraard niet tot doel om de toepasselijke wettelijke definities te vervangen. In geval van twijfel, dient steeds de mening van een deskundige te worden gevraagd.
2. De eenvoudige «Verdeelsleutel» !
a. Er bestaat een zeer eenvoudige methode om het één van het ander te onderscheiden:
OFWEL voorziet de overeenkomst een aankoopoptie voor de nemer (cliënt) die ten hoogste 15% van het kapitaal vertegenwoordigt dat de gever (verhuurder) investeerde in het verhuurde goed : in dit geval gaat het om LEASING, op voorwaarde dat alle andere wettelijke voorwaarden (zie verder) werden nageleefd ;
OFWEL voorziet de overeenkomst niet in de mogelijkheid tot terugkoop (of voorziet dat deze optie meer bedraagt dan 15 %) : in dit geval spreken we niet van leasing maar gaat het om een overeenkomst van HUUR.
b. Waarom is het onderscheid tussen LEASING en andere termen zo belangrijk?
Omdat een LEASINGcontract onderworpen is aan bijzondere wettelijke regels, die niet noodzakelijk ook van toepassing zijn op de huurovereenkomsten. Het LEASINGcontract wordt in België in eerste instantie beheerst door specifieke wetgeving : het Koninklijk Besluit Nr. 55 van 10 november 1967. Daarnaast heeft de wetgeving inzake boekhouding bepaalde begrippen gepreciseerd (artikel 95 § 1, III, D, 2e van het Koninklijk Besluit van 30 januari 2001). De wetteksten in België gebruiken echter niet de term LEASING maar de uitdrukking “Financieringshuur”. Toch zullen we verder de term LEASING gebruiken, aangezien deze term in het dagelijks gebruik gehanteerd wordt.
Kort samengevat kunnen we stellen dat :
• een huurovereenkomst (de term leasing komt van het Engelse woord TO LEASE, dat “huren” betekent) een “leasing” overeenkomst is wanneer deze, naast de gewone contractuele clausules, ook de voorwaarden van het K. B. nr. 55 en de boekhoudwet vervult;
• een huurovereenkomst een HUURovereenkomst blijft, wanneer ze niet beantwoordt aan één, meerdere of alle voorwaarden gesteld in dit K. B. en in de Boekhoudwet.
c. Welke zijn de wettelijke criteria die een LEASINGcontract kenmerken ?
Volgens de wettelijke bepalingen moet een huurovereenkomst als een leasingcontract beschouwd worden wanneer de volgende vijf voorwaarden vervuld zijn :
• het betreft een goed dat door de huurder uitsluitend gebruikt wordt voor professionele doeleinden;
• het goed werd verworven door de leasinggever op aanwijzing van de leasingnemer (dus leasing van een reeds gebruikte zaak, zoals een occassiewagen, is niet mogelijk);
• de duur van de overeenkomst is gelijk aan de vermoedelijke economische gebruiksduur van het gehuurde goed;
• de prijs van de verhuring moet zo zijn vastgelegd dat de waarde van het gehuurde goed afbetaald wordt op de overeengekomen duur;
• de overeenkomst voorziet een aankoopoptie voor de nemer die ten hoogste 15 % van het geïnvesteerde kapitaal bedraagt (geïnvesteerd kapitaal : in principe = aankoopprijs van het goed).
3. Waarom heeft de wetgever deze materie bij wet geregeld ?
Leveranciers hebben steeds gepoogd om zich te beschermen tegen de insolvabiliteitsrisco’s van hun klanten (faillissement). Verschillende juridische constructies werden in het verleden met dit oogmerk in de praktijk uitgewerkt waaronder de techniek van de huurkoop. De leverancier “verhuurde” het goed gedurende een zekere tijd en zijn klant had vervolgens de mogelijkheid om het goed te verwerven. Het bedrag van de huurtermijnen kwam hierbij ongeveer overeen met de aankoopwaarde van het goed Deze juridische constructie, die betwistbaar was ingeval van faillissement van de klant , werd door de rechtspraak meestal veroordeeld. Om een einde te stellen aan de grond van deze discussies is de wetgever in 1967 tussengekomen en heeft hij de voorwaarden waaraan een overeenkomst moet voldoen om , zelfs ingeval van faillissement van de verhuurder, als een perfect geldige ‘financieringshuur’ beschouwd te worden gespecificeerd,. Enkel de ondernemingen die in dit opzicht officieel erkend werden kunnen geldig een overeenkomst van financieringshuur (leasing) afsluiten.
Dankzij deze wetgeving, is de leasing een financieringstechniek geworden die niet langer betwist wordt, wat de snelle ontwikkeling van deze activiteitensector mogelijk heeft gemaakt.
4. En wat met al de andere termen gebruikt door de verschillende maatschappijen ?
Ofwel gaat het om een leasingcontract:
• dergelijk contract wordt niet uitgeven door de leden van RENTA
• dergelijk contract is dus afkomstig van maatschappijen die meestal lid zijn van BLV (de Belgische LeasingVereniging) www.blv.be
Ofwel gaat het om verhuurcontracten die door verhuurmaatschappijen, die lid zijn van RENTA, worden opgesteld en die om COMMERCIELE REDENEN vele verschillende namen kunnen dragen.
Langetermijnverhuur
De algemene ‘vlag’ langetermijnverhuur dekt verschillende ladingen zoals autoleasing, renting, financieringshuur...
Financiële leasing of financieringshuur
hierbij is de leasinggever louter financier. Hij koopt de wagen volgens specifieke instructies van de leasingnemer en verhuurt de wagen voor de economische levensduur aan de leasingnemer. De leasingnemer draagt het economisch risico en moet dus ook zelf zorgen voor verzekering, onderhoud, herstelling...
Operationele renting
in dit geval wil de leasingnemer geen wagen aankopen, maar voor een bepaalde periode gebruiken. Die periode hoeft niet overeen te stemmen met de economische levensduur van de wagen. Hier draagt de leasinggever het economische risico. Bij operationele renting beschikt de leasingnemer zelden over een aankoopoptie op het einde van het contract. Meestal voorziet de leasinggever in bijkomende diensten zoals onderhoud, herstellingen, vervangwagen, BA-verzekering, ... Daarom spreekt men ook wel van full-service renting.
Historiek
Langetermijnverhuur is de jongste, maar inmiddels meest succesvolle telg van de voertuigenverhuursector.
• Pas vanaf de economische ‘boom’ in de jaren ’80 wordt het steeds gebruikelijker voor bedrijven om het wagenpark niet langer zelf aan te kopen, maar dit aan gespecialiseerde leasemaatschappijen toe te vertrouwen.
• Door zich zoveel mogelijk op de ‘core business’ te richten, wordt ook het beheer van de bedrijfsvloot via outsourcing steeds meer uitbesteed aan specialisten.
• De sector organiseert zich voor het eerst in 1984 in de Belgische Beroepsvereniging van de Verhuurders op Lange Termijn, voorloper van Renta.
Kortetermijnverhuur
Begrip Kortetermijnverhuur
Traditioneel wordt onder kortetermijnverhuur verstaan: het verhuren van personenwagens, bestelwagens of vrachtwagens voor een periode van één dag tot maximaal één jaar.
Meestal betreft het een 'all in'-formule die niet enkel de vergoeding van de huurperiode omvat, maar onder meer ook de bijstand in geval van ongeval of pech, het onderhoud en bandenslijtage, de verplichte BA-verzekering of andere terugkoopmogelijkheden van de aansprakelijkheid van de huurder. Ook andere diensten 'op maat' zijn te verkrijgen.
De contracten korter dan een maand omvatten meestal een onbeperkt aantal kilometers, bij die van meer dan een maand is het aantal kilometers vaak beperkt.
Historiek
Net zoals in de andere Europese landen is de kortetermijnverhuur de oudste vorm van voertuigenverhuur in ons land.
Onder invloed van gespecialiseerde Amerikaanse maatschappijen wordt het fenomeen in België na WO II ingeburgerd via de luchthaven(s), waarbij vooral Amerikaanse zakenlui en toeristen gebruik maken van deze dienstverlening.
Eind de jaren '50 - op vraag van de Amerikaanse bedrijven - springen Europese investeerders 'op de kar' via het franchisesysteem. Eén van de eerste voorbeelden in België is de Avis-franchise van D'Ieteren. Sommige andere internationale verhuurbedrijven komen in die periode rechtstreeks als 'corporate' organisatie op onze markt, zoals bijvoorbeeld Hertz.
Historisch gezien is de kortetermijnverhuur dus de eerste vorm van verhuring in ons land. Doch na een schoorvoetende introductie vanaf de jaren '70, overvleugelt de langetermijnverhuur vanaf de jaren '80 de kortetermijnverhuur in omvang.
Deelmarkten
• Luchthavens, vooral Zaventem. De oorspronkelijke kortetermijnmarkt die zich richt tot buitenlandse zakenlui en toeristen die in België enkele dagen een wagen nodig hebben, meestal een middenklasser met benzinemotor. Dit marktsegment is zeer cyclisch en gevoelig aan de algemene economische situatie. De verhuurbedrijven in dit segment zijn meestal internationale maatschappijen die over een zeer breed netwerk beschikken in Europa of zelfs op wereldvlak en zijn bekend onder de noemer ‘rent a car’.
• Thuismarkt of ‘Downtown’. Een sterk gegroeid segment met verhuurders die tijdelijke en lokale mobiliteitsbehoeften van Belgen invullen. Naast de bovenvernoemde internationale maatschappijen is hier ook een groot aantal nationale firma’s actief. Een aantal onder hen beschikken over een echt nationaal netwerk, andere opereren louter lokaal.
• Verhuring gebonden aan de leasemaatschappijen. Bijna alle langetermijncontracten inzake leasing voorzien een vervangwagen bij stilstand van de gehuurde langetermijnauto. De kortetermijnverhuur in dit marktsegment gaat dus meestal over vervangwagens (enkele dagen in geval van onderhoud of pech) of aanloopwagens (enkele maanden in afwachting van de levering van de langetermijnwagen).
• Verhuringen gebonden aan verzekeringsmaatschappijen. Ook autoverzekeringscontracten bevatten steeds vaker een vervangwagenclausule. Dit marktsegment groeide vooral vanaf midden de jaren ’90.
• Verhuur van vracht- en bestelwagens. Zowel gespecialiseerde voertuigen voor professioneel gebruik (bijvoorbeeld koelwagens) als voor particulieren (meestal in het weekend, bijvoorbeeld om te verhuizen). Gezien de specifieke voertuigen zijn de verhuurders in dit marktsegment vaak gespecialiseerde bedrijven. Bovendien is dit segment erg streekgebonden, wat de vaak regionale en kleinere netwerkstructuren van de hier actieve verhuur maatschappijen verklaart.